Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Deportatie

betekenis & definitie

Deportatie is eene straf, waarbij de veroordeelde, met ontneming van de burgerlijke eer en regten, buiten zijn vaderland verbannen wordt, terwijl hem dan gewoonlijk, met bijzondere beperking van zijne persoonlijke vrijheid, tot voortdurend of tijdelijk verblijf een verwijderd, meestal overzeesch, oord wordt aangewezen, hetwelk aan de souvereiniteit van zijn land onderworpen is.

De in het onde Romeinsche regt reeds bekende straf van exilium, verbanning buiten de grenzen van den staat met ontneming van burger- en burgerschapsregten, werd door de Keizers, vooral Augustus en Tiberius, in de strengere deportatie veranderd. Het verwijderen en onder streng toezigt houden van voor hunne politiek gevaarlijke personen, en het bemagtigen van hunne bezittingen, was het voorname doel dezer strafoefening. Om dezelfde redenen en op gelijke wijze leverden in de Fransche Revolutie willekeur, partij- en roofzucht vele offers aan Cayenne en Port-Marat op Madagascar, zoo deze al niet onderweg in de golven den dood hadden gevonden, waarvoor eene gelegenheid was aangebragt in de deportatie-schepen door valdeuren, waaruit de ongelukkigen werden gestooten. De groote verwachtingen, die men van de deportatie als strafmiddel koesterde, zijn door de uitkomst beschaamd geworden. Zij beantwoordt niet aan het doel, dat men zich had voorgesteld.

De verbanning, ingevoerd met het oogmerk om zich veiligheid te verschaffen door verwijdering van gevaarlijke personen, kon op den duur niet in werking gehouden worden. De deportatie zou dezelfde dienst doen, en meteen strekken als verzachting van de doodstraf, en levenslang vrijheidsverlies, en later nog werd het doel eene kolonisatie van afgelegen, ongecultiveerde bezittingen. Het oudste spoor van kolonisatie van getransporteerde misdadigers levert het Statuut 39 cap. IV van koningin Elizabeth van Engeland, waarbij de regter gemagtigd wordt, om vagebonden en landloopers over de zee te verwijzen.

Onder Jacobus I werd de zevenjarige deportatie eene straf, volgende in zwaarte op de doodstraf. Bij de vrije inwoners der koloniën ontmoette het deportatiestelsel ernstigen tegenstand, daar de gedeporteerden, niettegenstaande of welligt ook ten gevolge hunner harde behandeling, moeijelijk te bewaken waren, niet deugden voor geregelden arbeid en derhalve een zeer gevaarlijk element voor de bevolking vormden. In 1776 werd aan de deportatie naar Noord-Amerika door den vrijheidsoorlog een einde gemaakt. Zeker is het deportatiestelsel eene voorname reden mede voor zijne uitbarsting.

Botanybaai in Nieuw Zuid-Wallis, van Diemensland en Norfolk-Island werden later (1787) als plaatsen voor de gedeporteerden aangewezen. Men had hier met dergelijke zwarigheden te kampen, als te voren. Het ontdekken van de goudlanden verhief de deportatie tot eene begeerlijke straf: het groote aantal der gedeporteerden maakte een zeer lastig en kostbaar toezigt noodzakelijk: de vrije koloniebevolking behield een sterken af keer tegen het element van misdadigers: — het doel om aan deze bevolking langs geleidelijken weg de vrijheid terug te geven en haar tot geregelden arbeid te gewennen, werd niet bereikt.

Allengs, vooral na 1840, heeft men het deportatiestelsel laten varen: het aantal der gedeporteerden is aanzienlijk verminderd. De wet van 12 Augustus 1853 stelde dwangarbeid in plaats van deportatie van 7 — 14 jaren; zelfs mag de regter levenslange deportatie door gelijken dwangarbeid vervangen. Alleen de verplaatsing van een klein getal veroordeelden (convicts) naar Bermuda bleef bestaan. De Fransche Code Pénal van 1810 noemt de deportatie onder de peines afflictives et infamantes, welke bij voorkeur bedreigd wordt tegen les crimes contre la sureté de l'état: zij bestaat in het overbrengen naar en het vast verblijf houden in een oord hors le territoire Continental van het rijk. Zelden werd zij uitgevoerd, omdat het eerste Keizerrijk geene koloniën had.

Bij de herziening in 1832 van dat Wetboek bleef de Deportatie behouden, doch de openbare meening was en bleef tegen hare toepassing. Bij de herhaalde aanslagen op de monarchie , ongeveer in 1835, werd zij meer in practijk gebragt tegen politieke misdadigers. De revolutie van 1848 schafte de doodstraf af, en stelde voor haar de deportatie in de plaats. De wet van 8 Junij 1850 regelde de uitvoering; de zwaarste politieke misdadigers werden getransporteerd naar de Marquesas-eilanden, en wel naar het eiland Nukahiva.

Na den staatsgreep van 2 December 1851 maakte Lodewijk Napoleon hiervan een ruim gebruik. Het decreet van 8 December d. a. v. bedreigde met deportatie alle leden van geheime genootschappen: in Januarij 1852 werd een aantal burgers, zelfs zonder door regterlijk vonnis veroordeeld te zijn, naar Algiers gedeporteerd. Bij decreet van 27 Maart 1852, en bij de wet van 27 Mei 1854 werd het overbrengen naar de strafkolonie (colonie penitentiaire) Cayenne in plaats van den dwangarbeid in de bagno’s gesteld. Het ongezonde klimaat van dit land werkte er zeer toe mede, dat het gouvernement spoedig van een groot aantal der gedeporteerden werd verlost.

De terugkeer naar Frankrijk is aan de getransporteerden voor altijd ontzegd: althans bij veroordeeling tot dwangarbeid voor meer dan acht jaren. Rusland brengt de gedeporteerden naar het onherbergzame Siberië over, waar zij, naarmate van de zwaarte hunner straf, al of niet tot dwangarbeid in de berg werken genoodzaakt worden, — waar hun in elk geval eene vaste verblijfplaats wordt aangewezen.

Spanje deporteert naar de Afrikaansche Presidios en naar de Philippijnsche eilanden; Portugal naar Mozambique. In Nederland bestaat de deportatie als straf in de wet, den bovenaangehaalden Franschen Code Pénal van 1810: zij wordt evenwel nooit uitgevoerd, doch door middel van het geven van gratie altijd in tuchthuisstraf verwisseld.