Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Demósthenes

betekenis & definitie

Demósthenes, de meest-beroemde redenaar der Grieksche oudheid, was geboren te Athene in 384 vóór Chr. Zijn vader liet den 7-jarigen knaap een aanzienlijk vermogen na, hetwelk echter door de 3 voogden verkwist werd.

Deze omstandigheid was beslissend voor zijn leven. Onder de leiding van den uitmuntenden redenaar Isaeus legde hij zich met den meesten ijver toe op de welsprekendheid, zoodat hij in 364 zijne gewetenlooze voogden in regten kon vervolgen en overwinnaar werd van het procés. Zijn ligchaam was weinig geschikt voor een redenaar, doch hij wist door volharding de grootste bezwaren te over winnen. Om volkomen meester te worden over zijne stem, nam hij kiezelsteentjes in den mond en bewandelde de moeijelijkste wegen, onder het gestadig opzeggen van verzen, — luide sprak hij aan het strand der zee, om zich aan het gewoel eener volksmenigte te gewennen, — en voor een grooten spiegel oefende hij zich in het maken van gebaren.

Zoo wist hij indruk te wekken door die voortreffelijke redevoeringen, die wel is waar — volgens de verzekeringen zijner vijanden — naar de lamp riekten, maar ook thans nog als meesterstukken van welsprekendheid worden bewonderd. Daarin verzette hij zich onbeschroomd tegen de dwaasheden der Atheners, wist hen met moed, eerzucht, vrijheidszin en vaderlandsliefde te vervullen, en spoorde hij hen krachtig aan, om weêrstand te bieden aan Philippus, koning van Macedonië, die de zelfstandigheid der Grieksche Staten bedreigde.

De eerste philippica (redevoering tegen Philippus) hield hij, toen die vorst zich meester had gemaakt van Thermopylae (351 vóór Chr.). Hij drong er op aan, dat men onverwijld een leger en eene vloot zou uitrusten, het tooneel van den strijd naar Macedonië verplaatsen en de wapens niet neerleggen voordat de zegepraal bevochten was. De Atheners hechtten hunne goedkeuring aan zijne plannen, maar bragten ze niet ten uitvoer; de beroemde Phocion, die de zwakke zijde des volks kende, vermaande tot vrede. Tot 2-maal toe begaf zich Demósthenes als gezant naar het Hof van Philippus, maar telkens drong hij bij zijne terugkomst aan op den oorlog, ja, hij deed pogingen, om geheel Griekenland onder de wapens te brengen.

Eindelijk, toen Philipus door den bergpas van Thermopylae in Phocis gedrongen was en Elateia veroverd had, namen de Atheners het besluit, eene vloot van 200 schepen in gereedheid te brengen, het leger naar Eleusis te doen oprukken, en alle staten van Griekenland tot een verbond tegen Philippus op te roepen. Demósthenes zelf bevond zich bij de gezanten en overreedde de Thebaners, om Atheensche krijgslieden in hunne vest op te nemen. Door zijn ijver werd een talrijk leger tegen Philippus in het veld gebragt; het streed aanvankelijk niet ongelukkig, doch bezweek in den slag bij Chaeronéa, waarin de zon der Grieksche vrijheid onderging, voor den magtigen phalanx der Macedoniërs.

Terstond na dien slag werd aan Demósthenes van staatswege de eervolle taak opgedragen, om eene lijkrede te houden op de gesneuvelde Atheners, en eenigen tijd daarna werd hem, in spijt van de aanvallen der Macedonisch-gezinde partij, aan wier hoofd zich de redenaar Aeschines bevond, op voordragt van Ctesiphon (dien Demósthenes, als Aeschines hem deswege aanklaagde, in de redevoering „Peri stephanou (om de kroon” op eene schitterende wijze verdedigde) door het Atheensche volk de burgerkroon toegekend.

Toen Philippus kort daarna overleed, zocht Demósthenes een algemeenen opstand tegen Macedonië te bewerken, doch de vreeselijke wraak van Alexander jegens Theben verspreidde zoo grooten schrik, dat de Atheners om genade smeekten. Naauweljjks was de overwinnaar te bewegen, om af te zien van zijn eisch, om Demósthenes en eenige andere redenaars aan hem uit te leveren.

Niet lang daarna beschuldigde hem de Macedonische partij, dat hij zich door Hárpalus had laten omkoopen, zoodat hij veroordeeld werd tot eene boete van 50 talenten (omstreeks 150000 gulden). Daar hij ze niet betaalde, wierp men hem in den kerker, doch hij ontsnapte en nam de wijk naar Aegina, waar hij bleef tot aan den dood van Alexander de Groote. Daarna werd hij op eene eervolle wijze teruggeroepen, en door de Atheensche burgers met gejuich in de haven ontvangen. Nu ondersteunde hij de staatkunde van den veldheer Leosthenes en van den redenaar Hypérides, namelijk om strijd te voeren tegen Antipater.

Toen echter die oorlog eene noodlottige wending nam en Antipater op de uitlevering van Demósthenes aandrong, vlugtte deze naar den tempel van Poseidon (Neptunus) op het eiland Calauria aan de kust van Argolis, en toen de handlangers van Antipater hem hier wilden grijpen, bragt hij zich door vergif om het leven. — Demósthenes was niet minder groot als staatsman dan als redenaar. De zedelijke vernieuwing der Atheners en de handhaving hunner onafhankelijkheid tegenover Philippus was in de eerste plaats het doel zijner pogingen. Daarvoor heeft hij zich de grootste opofferingen getroost; hij is wel is waar bezweken in dien strijd, maar bezweken met eer.

De welsprekendheid voerde hij in Griekenland ten top harer ontwikkeling. In nadruk en overweldigende kracht, in scherpzinnigheid en gepaste aanvoering van bewijsgronden overtreft hij zelfs Cicero; zijne redevoeringen verheffen zich door de harmonie der deelen onderling, door de keurigheid van wending en door de welluidendheid der taal boven die van al zijne voorgangers. Wü bezitten van hem nog 61 redevoeringen, van welke evenwel onderscheidene als onecht worden beschouwd. Eene uitmuntende uitgave daarvan is die van Dindorf (1846—1849, 7 dln).