(Michaël), een uitstekend Poolsch novellist, werd geboren in 1808 te Helczyniec niet ver van Berditsjew in de Ukraine en ontving eene goede opvoeding. Nadat hij in 1831 deel genomen had aan den opstand in de Ukraine, die door zijn zwager Karel Rozycki bestuurd werd, nam hij de wijk naar Frankrijk en vestigde zich te Parijs. In 1840 bezocht hij Italië en toefde eenigen tijd te Rome, en later zond de Fransche regéring hem naar Constantinopel, waar hij bij de Porte grooten invloed verwierf. Daarom drong Rusland aan op de verwijdering van Czajkowski, en Frankrijk gaf gehoor aan dien drang.
Om eene verbanning uit Turkije te verhoeden, ging hij over tot de Mohammedaansche godsdienst (1851), nam er onder den naam van Sadik-Efendi dienst bij het leger, en was reeds in 1864 als pasja aanvoerder van 2 Turksche regimenten. Als novellenschrijver behoort hij tot de Romantische school, en van zijne geschriften noemen wij: „Powiészi Kosackie (Kosakkenverhalen, 1837)”, — „Wernyhora (1838, 2 dln)”, — „Kirdzali (1841, 3 dln)”, — „Ukrainki (1841)”, —en „Stephan Czarniecki (1842)”. Eene nieuwe, verbeterde uitgave dezer verhalen, gevoegd bij het werk „Dziwne zycia Polakowi Polek (1864)”, deed hij van 1862 tot 1865 in 9 dln in het licht verschijnen.