Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-07-2018

Constable

betekenis & definitie

Constable, vermaagschapt met het Fransche connétable, duidde weleer in Engeland eene waardigheid aan, welke geheel en al met de Fransche van dezen naam overeenkwam. De lord high-constable was er aanvankelijk de hoogste waardigheid aan het Hof, en werd na de verovering der Normandiërs die van krijgsbevelhebber. Zij was een leen, opgedragen aan de familie Stafford, hertogen van Buckingham, maar ging voor haar verloren, toen Edward Stafford ten tijde van Hendrik VIII schuldig werd verklaard aan hoog verraad (1521). Na dien tijd werd alleen bij plegtige gelegenheden een high-constable benoemd.

In Schotland is die waardigheid in de 16de eeuw verleend aan Hugh de Morvelle en bestaat nog altijd in de familie Errol. De high constables zijn het eerst benoemd door Eduard I in 1284. Onder Eduard III werden zij gevolgd door de gemeente-constables, die men er ook thans nog heeft als de onderste schakels van de uitvoerende magt der Engelsche gemeenten. In geval van nood kunnen alle burgers opgeroepen worden om als constables dienst te doen; zij vormen dan eene soort van burgerwacht en zijn met stokken gewapend. Zij hebben in woelige tijden, bijvoorbeeld bij de demonstratie der Chartisten den 10den April 1848, veel goeds verrigt en de orde bewaard, gesteund door de zedelijke kracht der wet. Te Londen zijn zij in 1829 door Peel afgeschaft en door 5 compagnieën politie-ambtenaren vervangen. — Voorheen gaf men den naam van constabel ook aan den busmeester, die het geschut laadde, rigtte en afschoot, — desgelijk aan boord der oorlogschepen aan elk, die het opzigt had over een stuk geschut, terwijl hij, die bevel voerde over al het geschut, den titel droeg van opper-constabel.

< >