Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Chinoline

betekenis & definitie

Chinoline of leucoline is eene scheikundige stof, die met lepidine, cryptidine enz. in de basische oliën van steenkolenteer gevonden wordt, doch die men tevens verkrijgen kan uit cinchonine, chinine, strychnine en berberine. Zij is olie-achtig, kleurloos en heeft een onaangenamen,amandelachtigen reuk en een scherpen, bitteren smaak. In de lucht verandert zij in hars en lost zich weinig op in water, doch zeer gemakkelijk in alkohol, aether, zwavelkoolstof enz. De chinoline-zouten kristalliséren meestal gemakkelijk.

De chinoline heeft in den laatsten tijd eene groote belangrijkheid gekregen als grondstof voor het prachtige chinolineblaauw, dat zeer in trek is. Men verkrijgt ze uit steenkolenteer door de zware olie met zoutzuur om te schudden, het zuur er af te gieten en met kali te ontbinden. Dit product lost men in aether op, die met zoutzuur verzadigd is, scheidt de zoutzure oplossing van den aether, waarin eene neutrale olie achterblijft, ontbindt dien met kali, lost het afgescheiden aniline en chinoline op in wijngeest, neutraliseert ze met zuringzuur en laat de zuringzure aniline kristalliséren, waarna in de moederloog bijna alleen zuringzure chinoline achterblijft.

Uit cinchonine verkrijgt men door destillatie met natron 65% ruwe chinoline, welke gerectificeerd wordt, waarbij men de producten, die na den warmtegraad van 216 of 226° C. overgaan, afzonderlijk opvangt, om ze tot bereiding der blaauwe kleurstof te gebruiken. Uit de chinoline verkrijgt men eene paarse, eene blaauwe en eene groene verfstof. Williams geeft den raad, om tot bereiding daarvan eerst de chinoline met iod-amyl en daarna de hierdoor verkregen massa, in water opgelost, onder toevoeging van ammonia, geruimen tijd te koken. De kleurstof scheidt zich dan bij afkoeling af als eene hars-achtige massa, die, in alkohol opgelost, eene fraaije paars-blaauwe vloeistof levert.

Men verkrijgt een zuiverder blaauw, wanneer men, in plaats van ammonia, kali bij de iod-amyl-chinoline voegt. Door de kali wordt eene harsachtige, purperkleurige stof neergeslagen, die, in alkohol opgelost, eene donkere massa achterlaat, welke in benzine tot eene prachtige smaragdgroene verf oplost.

Het chinoline-blaauw komt als cyanine in den handel. Het is eene basis, die in zuren rood wordt en door ammonia eene blaauwe kleur aanneemt. Het verven met deze stoffen geschiedt enkel door de zijde in eene waterachtige oplossing daarvan te dompelen. Voor wol worden baden gebruikt van 50 of 60° C. Zuren moeten daarbij geheel en al vermeden worden.

In den jongsten tijd heeft men ook middelen ontdekt, om katoen er mede te verven. Dit geschiedt door voorafgaande bijtmiddelen, zooals tannine, tinzuur natron of loodzouten, en door het gebruik van warm zeepsop , alsmede door het katoen met albumine te bestrijken en dan als eene stof van dierlijken oorsprong te behandelen. De chinolinekleuren zijn bestand tegen de werking der zeep, maar niet tegen die van het licht; om deze reden zijn zij minder gezocht dan de aniline-kleuren.

< >