Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Chili-salpeter

betekenis & definitie

natron-salpeter of teerling-salpeter, eene voor technisch gebruik hoogstbelangrjjke delfstof, wordt eigenlijk uitgevoerd uit de Peruviaansche haven Iquique en niet uit Chili. Men vindt ze aldaar in eene dorre woestijn, aan de zuidelijke grenzen van Peru en Bolivia, in eene zandlaag tusschen schelpenbevattende leemlagen. Eene nagenoeg zuivere zoutlaag ter dikte van bijna 1 Ned. el wordt er bij Tarapaca, in de provincie Arequipa, opgebroken. De Chili-salpeter kristalliseert in stompe rhomboëders, is doorzigtig tot doorschijnend, waterhelder tot wit van kleur, zoo hard als klipzout, gemakkelijk oplosbaar, smaakt zout en verkoelend, en heeft een soortelijk gewigt van 2,1 tot 2,2.

Ze smelt voor de blaasbuis en kleurt de vlam geel. Volgens Hoffstetter bestaat zij uit 94,29% salpeterzuur natron, 0,42°/o salpeterzure kali, 0,86% salpeterzure magnésia, 2,99% keukenzout, 0,24% zwavelzure kali, 1,99% water en 0,22% aardachtige bestanddeelen, — volgens andere analysen bevat zij nog eene geringe hoeveelheid iodnatrium en tot 3% zwavelzuur natron.

Nadat in 1820 de eerste chili-salpeter in Engeland was ingevoerd, nam het gebruik zóó toe, dat de uitvoer uit de haven van Iquique in 1850 tot 5 millioen tolcentenaars klom. De kali-salpeter was er bijna geheel door verdrongen, doch de nieuwe delfstof deugt niet tot vervaardiging van buskruid, daar zij in de lucht water opneemt. Ook bij het maken van salpeterzuur wordt ze niet gebruikt, omdat de kali-salpeter zuiverder is, en zwavelzure kali voor het gebruik beter voegt dan zwavelzuur natron.

Daarentegen komt zij in de glasfabrieken, tot het bereiden van kali-salpeter, tot inzouten van vleesch en vooral tot bemesting van landerijen — bepaaldelijk voor alle granen en peulvruchten — zeer te pas. Zelfs verdient zij de voorkeur boven guano, omdat zij minder vlugtig en minder vatbaar voor vervalsching is. Daarenboven is zij goedkooper. De beste methode schijnt daarbij deze te zijn, dat men op elk Ned. bunder een tolcentenaar chili-salpeter tegelijk met het zaaizaad in den akker werpt.

< >