Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Charras

betekenis & definitie

Charras (Jean Baptiste Adolphe) Charras, een Fransch krijgsman, volbloed-republikein en krijgskundig schrijver, werd geboren te Pfalzburg in Lotharingen den 7den Januarjj 1810. In 1830 werd hjj, als niet zuiver in zijne staatkundige gevoelens, geweerd van de Polytechnische school, en in de Juljj-dagen behoorde hij tot de aanvoerders van den opstand.

Hij bezocht daarna de militaire school te Metz, maar werd ook hier weggezonden, omdat hij weigerde, zijn lidmaatschap van eene staatkundige vereeniging te laten varen; weldra echter verkreeg hij vergiffenis en werd tot luitenant en kort daarna tot kapitein bjj het eerste regiment artillerie bevorderd. Zijne republikeinsche opstellen in den „National” waren oorzaak van zijne verplaatsing naar Algérië. Hier gaf hij zoo doorslaande blijken van bekwaamheid, dat hjj weldra chef werd van één der 4 Bureaux arabes. Zijn voorspoed bij een vermetelen aanval op het leger van Abd-el-Kader in 1844 bevorderde hem tot bataljons-chef in het eerste regiment van het vreemdelingenlegioen, en in die betrekking was hij zelfstandig in het oorlogsveld werkzaam.

In 1846 kwam hij aan het hoofd der zephyrs, stichtte eene kolonie tusschen Oran en Maskara, en werd door Lamoricière aan den nieuwen gouverneur-gencraal voorgesteld met de woorden „Een Jacobijn, de zoon van een Jacobijn en een uitstekend officier.” Toen hij vervolgens met verlof te Parijs vertoefde, waar inmiddels zijne partij aan het roer was gekomen, werd hij benoemd tot ondersecretaris bjj het ministérie van Oorlog. Hij verwijderde een groot aantal hoofd-officieren, die der nieuwe orde van zaken niet waren toegedaan, maar verijdelde ook den toeleg der clubs, om de krijgstucht te verzwakken, terwjjl hjj bjj het mobiel maken van het leger een groot talent van organisatie aan den dag legde.

De Nationale Vergadering benoemde hem tot chef van den generalen staf onder den minister van Oorlog Cavaignac en hij werkte niet weinig mede tot beteugeling van den Junij-opstand, terwijl hij bepaald afkeerig was van alle gestrengheid jegens de revolutionaire partij. Toen Cavaignac dictator was, kon alleen de dringende bede van den minister van Oorlog Lamoricière den edelen republikein bewegen, om zijne betrekking te blijven waarnemen. Zoodra echter Lodewijk Bonaparte tot president gekozen was, nam Charras zijn ontslag, en hij behoorde in het Wetgevend Ligchaam tot de minderheid, die den President en den minister wegens het beschieten van Rome in staat van beschuldiging wilde stellen.

Daar hij elken stap, die tot het verkrijgen der keizerskroon werd gewaagd, hardnekkig bestreed, werd na den staatsstreek van 2 December 1851 zijn naam op de lijst der officieren doorgehaald en hij zelf in hechtenis genomen en naar België gebragt, waar hij zooveel last had van de Fransche policie, dat hij vervolgens naar ’s Hage vertrok (1854). Hier schreef hjj zijn uitstekend werk „Histoire de la campagne de 1815 (1858, 3 dln)", waarin de misslagen van Napoleon 1 in den slag van Waterloo met scherpe trekken zjjn aangewezen. Later begaf hij zich naar Basel in Zwitserland, waar hjj den 23sten Januarij 1865 overleed. Hjj liet een bijna voltooid werk achter, getiteld „Campagne de 1813.”

< >