Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 04-07-2018

Cavendish

betekenis & definitie

Cavendish is de naam van een tak van den weleer in Engeland magtigen stam der Gernon's, wier stamvader met Willem de Veroveraar derwaarts trok.

Roger, een jongere zoon kwam onder Eduard III in het bezit van Cavendish en noemde daarnaar zich zelven, terwijl zijne geheele nakomelingschap dien naam behield. Sir John Cavendish kwam in 1381 bij een oproer om het leven. Sir William Cavendish, geboren in 1505 en overleden in 1557, heeft men langen tijd voor den vervaardiger gehouden van „Life and death of Cardinal Wolsey”, doch het is later gebleken, dat het door zijn broeder George werd opgesteld De echtgenoote van sir William was Elisabeth Hardwick , die 4-maal huwde met rijke en aanzienlijke mannen en daarbij zorgde, dat die schatten ten deel vielen aan de kinderen, die zij aan William geschonken had. Eén van deze werd de stamvader der hertogen van Devonshire, en een ander was de vader van William Cavendish markies en hertog van Newcastle, gehuwd met Margaretha Lucas, die in 1653 te Antwerpen een bundel gedichten uitgaf. Zij overleed in 1673, en met haren zoon Henry, tweeden hertog van Newcastle (♱ 1691) is de jongere lijn van dit geslacht uitgestorven. Tot dit geslacht behoorde ook:

Henry Cavendish, een uitstekend beoefenaar der scheikunde. Hij werd geboren te Nizza den 10den October 1731, en was de zoon van lord Charles Cavendish, een broeder van den hertog van Devonshire. Zijn geldelijk vermogen was in zijne jeugd zeer beperkt, doch in plaats van naar winstgevende betrekkingen te dingen, legde hij zich toe op de wetenschappen en bepaaldelijk op de chemie.

Hij was de eerste, die naauwkeurig de eigenschappen onderzocht van het brandbaar waterstofgas, en aan hem is men de belangrijke ontdekking verschuldigd der zamenstelling van het water (1781) uit waterstof en zuurstof. Ook in de natuur- en wiskunde was hij zeer bedreven en hij bepaalde de gemiddelde digtheid van den aardbol. Hij werd tot lid van het Koninklijk Genootschap te Londen en van het Instituut te Parijs benoemd en erfde van een oom in 1773 een ontzettend groot vermogen.

Dit bragt echter geenerlei verandering in zijn streven of in zijne gewoonten. Hij behield zijne eenvoudige levenswijze, bevorderde de wetenschap en bewees weldaden in het verborgen. Zijne kostbare boekerij stelde hij ter beschikking van elken geleerde. Zijne geschriften — meestal verhandelingen, in de „Philosophical Transactions” geplaatst — geven getuigenis van zijne schranderheid en naauwkeurigheid. Hij overleed te Londen den 10den Februarij 1810, meer dan 12 millioen gulden achterlatende.

< >