Caryocar L. of Amandel-ahorn is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Bombaceën, dat zich onderscheidt door een 5-deeligen kelk, eene 5-bladige bloemkroon, talrijke aan de laatste vastgehechte meeldraden en 4—6 zamengegroeide vruchten, die zich in rypen toestand van elkander scheiden.
Het bevat Zuid-Amerikaansche boomen, en van de soorten vermelden wij: C. hityrosum Willd. (de boter-ahorn) met 5-tallige, ovaal- lancet-vormige bladeren en witte, tot bundels vereenigde bloemen met lange meeldraden en 4 nog langere stampers. Hij draagt 4 tot 6 zamengevoegde pruimvormige vruchten, zoo groot als walnoten, met boterachtig vleesch en niervormige pitten met eene zoete, wél- smakende kern, die een belangrijk handelsartikel vormen.
Deze boom, die in Guyana en Brazilië in het wild groeit en er ook gekweekt wordt, bereikt eene hoogte van 25 Ned. el en do dikte van 1 Ned. cl in doorsnede; zijn bout is roodachtig, hard en voor den scheepsbouw zeer geschikt. Voorts heeft men C. glabrum Peru. met 3-tallige, spitse, ovale bladeren, een groen vruchtmoos, dat in eene boterachtige ma«sa verandert, zeer harde pitten en eene 'welsmakende, oliegevende kern, — C. amygdaliferwm Cav. met 3-tallige bladeren, tot bundelvormige trossen vereenigde bloemen met een bekervormigen, aivallenden kelk, 5-bladige, vleezige, groenachtig-gele bloemkroon, tot een ring zamengegroeide meeldraden, 4 lange stampers en groene, gevlekte vruchten, die desgelijks wegens hare kern in den handel zeer gezocht zijn, — en C. mcife- rim L. met purpcrroode bloemen en groote vruchten — alle in de wouden van Guyana of in die van Santa Fé de Bogota voorkomende.