Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Camp

betekenis & definitie

Camp (Willem Petrus del Campo, genaamd), een verdienstelijk Nederlandsch generaal, werd geboren op een landgoed bij St. Michiels-gestel den 4den December 1761 en opgeleid voor het vak van den waterstaat, civiele en militaire bouwkunde. Weldra echter trad hij als bombardier in dienst en trok in 1785 met eene compagnie naar Friesland, om er de woelingen der patriotten te beteugelen.

Laatstgenoemden boden hem de betrekking aan van luitenant en aanzienlijke voordeelen, zoo hij zich aan hunne zijde wilde scharen, hetgeen echter door Camp met verontwaardiging werd afgeslagen. Hij onderscheidde zich in een gevecht bij Stiens en bragt 2 drieponders als zegeteekenen binnen Leeuwarden.

Daarna begaf hij zich naar ’s Hertogenbosch, waar hij aan jonge vrijwilligers les gaf in de wiskunde en in het regtlijnig teekenen, en nadat hij in 1788 tot luitenant bevorderd was, werd hij repetitor bij de artillerie-school te ’s Hage, klom allengs op tot kapitein en zag zich in 1794 benoemd tot commandant der land- en zee-artilleristen te Sluis en belast met het verbeteren der vestingwerken aldaar.

Hier voerde de generaal-majoor Willem Hendrik, baron van der Duyn, het bevel, en toen Sluis, na eene roemrijke verdediging tegen de Franschen, zich eindelijk moest overgeven, werd het gedrag van Camp uitbundig geprezen.

Laatstgenoemde ging naar Frankrijk in krijgsgevangenschap en verwierp met bescheidenheid het aanbod van Moreau, om als grootmajoor bij het leger der Republiek in dienst te treden.

In 1795 werd hij op vrije voeten gesteld, weigerde den rang van majoor aan te nemen, hem door het Bewind der Bataafsche republiek aangeboden, voegde zich eerst bij het corps van den Erfprins in Duitschland, maar vestigde zich na de ontbinding daarvan te Leer. Hij onderwees de Pruissische officieren in de wiskunde, deed op last der regering eene topographische opmeting van Oost-Friesland, en verkreeg verlof, om in geheel Pruissen als ingenieur werkzaam te wezen.

Toen Napoleon in 1808 de Oostzee door kanalen met de Schelde wilde vereenigen, werd Camp, die zich eerst te Loga en later te Aurich gevestigd had, belast met het ontwerpen van een plan, hetwelk hij met eene memorie van toelichting inleverde. Wél raadpleegde hem in 1810 de generaal Kraijenhoff, om met dezen in Russische dienst te treden, doch Camp kon daartoe niet besluiten en vergenoegde er zich mede, om als civiel ingenieur-delimitateur de grenzen der gemeenten te bepalen.

In 1813 werd hij door generaal von Bulow opontboden naar Münster, om als ervaren artillerie- en genie-officier bij den staf te dienen; daarmede kwam hij terug in zijn Vaderland, om het niet weder te verlaten.

In 1812 werd hij aangesteld tot majoor der artillerie, om onder generaal Kikkert voor de verdediging van het Hollandsch Diep en het Haringvliet te zorgen, en kort daarna tot adjudant van den prins van Oranje, hoewel hij voor deze betrekking bedankte.

In 1814 stelde hij Sas van Gent in staat van verdediging, alsmede Geertruidenberg, waar hij bevel voerde over den belegeringstrein.

In 1815 werd hij luitenant-kolonel en inspecteur der buskruid- fabricatie, in 1833 kolonel, en in 1838 gepensioneerd met den rang van generaal-majoor. In 1849 ontving hij het commandeurskruis van de orde der Eikenkroon, en overleed

den 7den April 1855. — Van zijne 13 zonen is één op jeugdigen leeftijd overleden, en de 12 andere zijn alle in militaire dienst getreden en ook alle tot den rang van hoofd-officier opgeklommen, terwijl de meesten van hen reeds overleden of gepensioneerd zijn. Hij had slechts ééne dochter.