ook Bruno en Brunus en naar zijne geboorteplaats Arezzo doorgaans Leonardo Arentino genaamd
Bruni, een beroemd geleerde uit het tijdperk van de wedergeboorte der Oude letteren in het Westen, aanschouwde het levenslicht in 1369, en studeerde te Florence en te Ravenna in de regten en wijsbegeerte , totdat hij onder de leiding van den uitstekenden Chrysoloras zich geheel en al wijdde aan de studie der Ouden. In 1405 verkreeg hij door bemiddeling van zijn vriend Poggio de betrekking van secretaris van paus Innocentius VII en hij behield haar bij diens 3 opvolgers Gregorius XII, Alexander V en Johannes XIII.
Hij vergezelde laatstgenoemde naar de Kerkvergadering te Constanz, maar uit weêrzin in al de strubbelingen aldaar nam hij heimelijk de wijk naar Florence en hield er zich bezig met het bewerken eener geschiedenis van deze stad. Wegens zijne “Historia del popolo Fiorentino (1476, ook in het Latijn 1650)” verleende de dankbare Republiek hem het burgerregt. In 1427 werd hij er benoemd tot staatssecretaris, en hij overleed te Florence, den 9den Maart 1444. Op het gebied der letterkunde heeft hij vertalingen en navolgingen geleverd van Aristóteles, Plato, Plutarchus, Demósthenes enz., en van zijne overige geschriften vermelden wij “Commentarius rerum suo tempore gestarum (1476)”, “De origine urbis Mantuae”, en “De origine Romae”, terwijl hij levensschetsen van Dante en Petrarca in het licht gaf, en zijne belangrijke “Epistolae familiares” na zijn dood verschenen. Zijn roman
“De amore Guistardi et Sigismundae, filiae Tancredi” is meermalen gedrukt en in het Italiaansch en Fransch vertaald; doch een paar blijspelen, die men ook aan hem toekende, schijnen van een anderen Leonardo uit Arezzo afkomstig te wezen.