Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Booze

betekenis & definitie

Booze (Het) is in het algemeen alles wat nadeelig werkt of met verderf bedreigt, en in het bijzonder alles wat in strijd is met de zedelijkheid. Het is te vreeselijker naarmate het meer geschiedt met voorbedachten rade. De neiging tot het booze wortelt vooral in de zelfzucht.

Over den oorsprong van het booze heeft men reeds vroeg nagedacht. Men heeft aanvankelijk het denkbeeld geopperd, dat er in het heelal een goed en een boos beginsel aanwezig en werkzaam is (dualis­mus), en men vindt dat vooral duidelijk voor­gesteld in de aloude godsdienst der Perzen, waar die beginsels de namen dragen van Ormuzd en Ahriman. De Neo-platonici en de Gnostieken beschouwden de stof (hyle) als het booze, hetwelk weêrstand biedt aan den Schepper der dingen. Naast deze dualistische voorstelling staat eene andere, die het booze niet aanmerkt als iets wezenlijks, maar als iets gebrekkigs in de ontwikkeling van het goede.

Men vindt haar in de Indische emanatie-leer, voorts bij Plato, Leibnitz en Spinoza. Volgens een derde gevoelen is de oor­sprong van het booze gelegen in de misbruik­te vrijheid van den mensch. Op deze wijze is het booze geenszins iets duurzaams, daar het verdwijnen kan, zoodra de menschen wijs genoeg zijn, om zich voor misbruik hunner vrijheid te wachten. Dit gevoelen omtrent den oorsprong van het booze vindt men reeds bij sommige Kerkvaders en het is omhelsd door Kant en door de meeste wijsgeeren en godgeleerden van den jongsten tijd.