Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bonneval

betekenis & definitie

Bonneval (Claude Alexandre, comte de), ook Achmed Pasja genaamd, een schrander gelukzoeker, werd geboren den 14de Julij 1675 te Coussac in Limousin uit eene aan­zienlijk Fransch geslacht. Hjj bezocht het collegie der Jezuïeten, doch nam op 13-jarigen leeftijd dienst bij de marine en verkreeg na verloop van eenige jaren eene aanstel­ling tot luitenant bij de garde. Met het re­giment Latour nam hij in 1701 onder Catinat deel aan den veldtogt in Italië en onder­scheidde zich vervolgens onder den maar­schalk de Luxembourg in de Nederlanden.

Toen Chamillard, minister van Oorlog, zijn verzoek om bevordering van de hand wees, beleedigde hij dien op zoo verregaande wijze, dat de krijgsraad hem ter dood veroordeelde. Bonneval had inmiddels de wijk genomen naar Duitschland, waar hij, op aanbeveling van prins Eugenius, geplaatst werd als majoor in Oostenrijksche dienst. Hij vocht van 1710 tot 1712 dapper tegen zijne landgenooten, terwijl in den vrede te Rastadt door bemid­deling van prins Eugenius zijn vonnis in Frankrijk vernietigd werd. Keizer Karel VI bevorderde hem tot luitenant-generaal en tot lid van den Rijksraad. Niet lang daarna tot luitenant-veldmaarschalk benoemd, nam hij deel aan den oorlog tusschen Turkije en Oostenrijk en werd in den slag bij Peterwardein (1716) zwaar gewond. Te Parijs, waar hij genezing zocht, werd hij met open armen ontvangen; weldra echter was hij weder te Weenen, en daar hij zich op een ongepaste wijze met de huiselijke aange­legenheden van prins Eugenius bemoeide, bezorgde deze hem in 1723 de betrekking van veldtuigmeester in de Nederlanden. Te Brussel was hij weldra in onaangenaamheden gewikkeld met den gouverneur, den markies de Prié, zoodat hij in hechtenis genomen en naar Weenen geroepen werd, om zich te verantwoorden. Nadat hij eene maand in ’s Hage had doorgebragt, waar hij veel om­gang hield met den Franschen en Spaanschen gezant, begaf hij zich naar Weenen, maar werd op dien togt gevat en naar het slot Spielberg bij Brünn gevoerd.

Ook ditmaal werd hij door den krijgsraad ter dood ver­oordeeld , maar de Keizer veranderde het von­nis in éénjarige gevangenisstraf op genoemd kasteel. Na het ondergaan daarvan werd hjj over de grenzen gebragt, onder voorwaarde, dat hij deze nimmer weder zou overschrijden. Nu begaf hij zich over Venetië naar Constantinopel, omhelsde er in 1730 de Mohammedaansche godsdienst en werd door den sultan benoemd tot pasja van drie paardenstaarten en tot generaal der artillerie, welke laatste hij op Européschen voet inrigtte. Als bevel­hebber van een corps van 30000 man streed hij met goed gevolg tegen Rusland en tegen den overweldiger van den Perzischen troon, Thamasp Koeli-Khan. De Sultan beloonde hem door hem te benoemen tot gouverneur van Chios. Weldra echter viel hij in ongenade, zoodat hij die betrekking verloor en naar een pasjaliek aan den oever der Zwarte Zee ver­bannen werd. Hij overleed, toen hij op het punt stond om naar Europa terug te keeren, te Constantinopel op den 27sten Maart 1747.

< >