een schrijver over landhuishoudkundige aangelegenheden, werd geboren te Aberdeen in Schotland in den aanvang der 18den eeuw. Eerst was hjj geneesheer te Londen, toen corrector in eene boekdrukkerij, later zelf boekhandelaar, maar hij ging in 1734 bankroet en geraakte in gijzeling, waaruit hij bevrijd werd door den ijver van zijne vrouw.
Daarna legde hij zich toe op den landbouw, werd te Stokholm lijfarts van koning Frederik, maar aldaar in 1747 wegens staatkundige bemoeijingen onthoofd. Hij heeft een belangrijk werk geschreven over de ontginning van woeste gronden en over het droog-leggen van moerassen. — Zijne begaafde echtgenoote wist door het vervaardigen van teekeningen en gravures van planten uit den kruidtuin te Chelsea en door het uitgeven van botanische werken eene voldoende som bijeen te brengen, om haren man — zooals wij reeds gezegd hebben — uit den kerker te verlossen.