Balboa (Vasco Nunez de), een der meest beroemde conquistadores of ontdekkingsreizigers, werd geboren te Xerez-de-Badajoz in 1475. In zijne jeugd leidde hij een los leven, en begaf zich vervolgens naar St. Domingo, waar hij, om aan zijne schuldeischers te ontkomen, zich bij de expeditie van Francisco de Enrico naar Darië voegde (1510).
Een opstand, zooals er in het pas-ontdekte Amerika gedurig voorvielen, plaatste hem aan het hoofd der nieuwe volkplanting Sta Maria del Antigua. Gebrekkige berigten, die hij van een Cazique uit dien omtrek ontving, omtrent een goudland, aan de kust van den Stillen Oceaan gelegen, spoorden hem aan, om in 1513 een togt derwaarts te ondernemen. Na verbazend groote moeijelijkheden en gevaren overschreed hij de Andes-keten en aanschouwde op den 25sten September van een berg der landengte van Panama den Grooten Oceaan, waarvan hij de kusten in naam van den Koning van Spanje in bezit nam. Dadelijk benoemde de Spaansche regering hem tot koning van de Zuidzee, maar allerlei kuiperijen verschaften tevens aan Pedrarias Davila het bevel over die kustgewesten. Balboa onderwierp zich in 1514 aan den nieuwen gouverneur en ondernam in eene ondergeschikte betrekking nog meer reizen in de binnenlanden der Nieuwe wereld. Maar de wreede en bekrompene Pedrarias beschouwde de verdiensten van Balboa als eene misdaad, en de zwakke regering deed vruchtelooze pogingen om den vrede te bewaren tusschen die twee mannen. Wel was Balboa bereid om de hand ter verzoening te reiken; wél kreeg hij zelfs eene dochter van Pedrarias ten huwelijk, maar laatstgenoemde rustte niet vóórdat hij zijn algemeen gevierden mededinger had ten val gebragt. Balboa werd beschuldigd van oproermakerij en met verwaarloozing van alle regtsvonnen in 1517 te Sta Maria onthoofd.