Vastgoedmanagement

Willem G. Keeris (2018-2019)

Gepubliceerd op 30-05-2019

Blurring

betekenis & definitie

Blurring is de (nog) niet zo bekende niet gespecificeerde Engelstalige benaming voor het speci-fieke begrip uit de detailhandel, waarmee aangeduid wordt het vervagen van het traditionele beeld van oorspronkelijk karakteristieke winkels – en daarmee ook winkelsectoren binnen de detailhandel –, als gevolg van pogingen (extra) klanten aan te trekken en die langer vast te houden, door middel van de eigen productformule van het aanbod op te rekken met aanbie-dingen uit andere sectoren, in het bijzonder niet uit de detailhandel, zoals de horeca. Ook wel genoemd: branchevervaging en mengformule.

Zie ook: aanbod, detailhandel, horeca, klant, productformule, sector, winkel en winkelsector.

Als branchevervaging wordt het begrip aangeduid als het economische verschijnsel, waarbij takken van bedrijven en handel niet meer onderling scherp zijn af te bakenen door de ont-plooiing van vergelijkbare, dan wel sterk verwante activiteiten, ten gevolge van het opnemen van branchevreemde producten, of diensten in het aanbod.

Zie ook: branche.

Het gevolg van blurring is, dat het gehele detailhandelsaanbod een gemengd beeld te zien gaat geven. Een voorbeeld van een dergelijke blurring-actie is de oorspronkelijke boekhandel, die zich op haar eigen specialiteit nauwelijks in het winkellandschap weet te handhaven vandaag de dag, daardoor genoodzaakt wordt zich anders in de lokale markt te gaan positioneren en daarvoor de winkelformule aan te passen. Dat bijvoorbeeld door de klanten de gelegenheid te geven ter plaatse rustig en zonder verdere verplichtingen te lezen naar keuze uit de voorraad literatuur en bladen. Waarbij zij dan tevens voorzien worden van bepaald horeca-aanbod. Hiermee wordt gehoopt het neergaande proces van afnemende omzet een halt toe te roepen. Ook de kapsalon is meegegaan in die trend van het aanbieden van horeca-aanbod.

Andere voorbeelden zijn onder meer het benzinestation, dat aanvullend een select aanbod heeft uit dat van de supermarkt, de boek- en speelgoedhandel en reisbranche. Die ontwikkeling gaat in de richting van de zogenaamde ‘convenience store’.

Zie ook: convenience store, markt en supermarkt.

Blurring in die hierboven geschetste opzet is echter wettelijk via de Drank- en Horecawet (nog) niet toegestaan, omdat in de detailhandel het voor het bedrijfstype bepalende aanbodprofiel van de winkeliers per winkelsector streng gereguleerd is. Wat het horeca-aanbod betreft mo-gen gekochte consumptiegoederen slechts ter plaatse van de betreffende zaak genuttigd wor-den, indien dat geschiedt in een afzonderlijke ruimte ten opzichte van de verkoopgelegenheid, waarbij aan die ruimte specifieke eisen gesteld worden. Zie ook: consumptie(goederen) en zaak (zaken).

Dat wettelijk bepaald beleid strookt momenteel niet meer met de veranderende marktomstandig-heden, zowel als met de huidige wensen van de consumenten. Hoewel het in beginsel dus (nog) verboden is, is echter een ontwikkeling als blurring niet te stoppen. Ten eerste is dat het geval gezien vanuit de invalshoek van de consumenten. Omdat die ontwik-keling namelijk tegemoetkomt binnen de huidige tijdgeest aan wezenlijke behoeften van de consumenten. Dat tegemoetkomen aan de wezenlijke behoeften van de mensen was door de eeuwen heen steeds de drijfveer achter ontwikkelingen in de detailhandel en op winkelgebied. Vandaag de dag houdt dat onder meer in, dat de consument beleving, ‘experience’, wenst bij het winkelen. Zie ook: behoefte(n), consumenten, experiencers en winkelen.

Ten tweede kan die ontwikkeling gezien worden vanuit het standpunt van de winkelier. Want die hiervoor bedoelde extra geboden beleving is tevens te zien als een passende ondernemers-reactie op de opkomst van de e-commerce. Niet zozeer doordat ter plaatse het (potentieel) aan te kopen product fysiek ervaren kan worden, want dat was altijd al het geval sinds op op-komst van de winkel. Hoewel dat nog steeds eens factor van belang is, wordt door de hierbo-ven bedoelde geboden extra belevingswaarde die ervaring op een hoger niveau getild. De daarmee geïntroduceerde bepaalde recreatieve elementen bieden een ruimer pallet aan ervarin-gen, waaraan de handel via het internet niet aan kan voldoen. Dat wordt onderstreept door de opkomst van de fysieke winkels van e-commerce aanbieders, die met de traditionele winkel-formule op hun beurt een passende ondernemersreactie willen geven.

Zie ook: belevingswaarde en ondernemer.

En ten derde gezien vanuit het standpunt van de lokale overheid. Vooropgesteld dat op het gebied van blurring gedoogbeleid, laat staan stimulerend optreden, niet passend is voor de lokale overheid, kan dat echter wel een passende reactie zijn op het probleem van de oplopen-de leegstand in de winkelgebieden. Doordat vooral de kleine(re) zelfstandige winkeliers, on-der druk van de grote(re) winkelketens en e-commerce, namelijk in toenemende mate het loodje leggen. Nog afgezien van het effect op de werkgelegenheid, houdt die ontwikkeling verschraling van het winkelaanbod in, verlies aan aantrekkingskracht voor het gehele winkel-gebied en zodoende afkalving van de sociale functie daarvan binnen de gemeenschap. Daar-mee wordt op ruimtelijk gebied een neerwaartse spiraal ingezet, met een groot risico op ver-val, toenemend vandalisme, met ten slotte verloedering van en criminaliteit in die voormalige winkelstraten. Blurring alléén is daarop geen afdoende reactie, maar het kan wel (in belangrij-ke mate) bijdrage aan de versterking van de positie van de bedreigde winkeliers.

Maar aan-passing van de winkelstraatprofielen van de aanloopstraten naar het kernwinkelgebied zal noodzakelijk zijn. Juist omdat dat laatste veel tijd en investeringen zal vergen – wat niet aan-sluit op de al hoge druk op de winkelgebieden en beperkt beschikbare financiële ruimte –, kan het gedogen van een ontwikkeling als blurring ook gezien worden als een (eerste) passende reactie, maar nu vanuit de institutionele omgeving. Zie ook: financiële positie, institutionele omgeving, investering, kernwinkelapparaat, leegstand, vandalisme, winkelketen en winkelstraat.

Overeind blijft echter het (nog) strijdig zijn daarvan met wettelijke bepalingen. Dat zou een probleem kunnen vormen, indien een of meer lokale ondernemers een juridische procedure beginnen en de betreffende gemeente aanspreken. Doordat zij zich in hun financiële en onder-nemersbelangen geraakt voelen – aantoonbaar en onderbouwd, om juridisch gezien ontvanke-lijk te zijn –, als gevolg van blurring-activiteiten door een of meer andere ondernemers-concurrenten. Die treedt immers in dat geval niet-handhavend op. Zie ook: concurrent.

Als toegelaten experiment kan een gemeente blurring accepteren. Wat dan in kan houden het niet handhavend optreden gedurende de periode dat het experiment loopt – afgezien van de uitzonderingssituatie, dat de Burgemeester, als het bevoegde gezag, altijd per situatie anders kan bepalen –, indien aan voorwaarden wordt voldaan. Wat dat laatste betreft, kan dan bijvoorbeeld gedacht worden aan: het uitsluiten van oneerlijke concurrentie, een aangegeven gedeelte van het (kern)winkelgebied, het uitsluiten van super-markten en winkels die zich op kinderen richten, het aanbieden van alcoholhoudende drank tegen betaling, het beperken van het aantal verkoopdagen voor producten en goederen, die niet direct te relateren zijn aan de hoofdfunctie van de eigen winkel e.d. Wat betreft dat laatste voorbeeld kan gedacht worden aan een restaurant, dat serviesgoed, kookbenodigdheden en kookboeken en zo verkoopt, wat toegestaan is gedurende de gehele looptijd van het experi-ment. Echter, verkoop van modieuze kleding en schoenen mag slechts een beperkt aantal da-gen – ook al draagt het personeel kleding en schoenen en zou het daaraan te relateren zijn, het dragen daarvan behoort niet tot de hoofdfunctie van de onderneming. Zie ook: goederen en product.

Maar mogelijk dat deze situatie op korte termijn opnieuw afgewogen wordt. Want het Europese Hof heeft een zeer belangrijke uitspraak gedaan, die de winkelmarkt raakt en verstrekkende gevolgen kan hebben. De consequenties van die uitspraak zijn echter nog niet geheel te over-zien, ook al vanwege de strijdigheid met onze nationale wetgeving. Het draait om het oordeel van het Hof, dat detailhandel een vorm van dienstverlening is, wat steeds door het Nederland-se recht werd ontkend. Nu dat zo is, geldt voor die sector de Europese Dienstenregeling. Dat houdt kort gesteld in, dat binnen Europa het verlenen van diensten volledig vrij moet zijn – in principe, want de nationale overheid kan bij zeer hoge uitzondering beperkingen opleggen vanuit het oogpunt van bescherming van belangen van een hogere orde voor de gemeenschap.

Maar dan moeten die uit en te na onderbouwd zijn en moet ook aangegeven worden, dat er geen ander middel is, om het overheidsdoel te bereiken, dan die opgelegde beperking. Vol-gens die uitspraak past blurring in elk concept van dienstverlening, zodat daar na het eerste proefproces nagenoeg geen beletsel meer voor zal bestaat. Zie ook: dienst en dienstverlening. Waarschijnlijk is zo’n proces niet eens nodig, want inmiddels (2018) is er een politieke meerderheid ontstaan, die blurring niet alleen wil gedogen, maar het zelfs als een positieve ontwikkeling ziet. Want zo’n zogenaamde ‘mengformule’ zou de winkelstraten aantrekkelij-ker maken. Voorwaarde is wel, dat de nevenactiviteiten in dat kader niet meer omzet genere-ren dan de oorspronkelijke hoofdactiviteit volgend de branche-indeling van de winkel. Zie ook: ontwikkeling en proces.

Tags: aanbod – belevingswaarde – branche – branchevervaging – concurrent – convenience store – consumptie(goederen) – detailhandel – dienst – dienstverlening – financiële positie – goederen – horeca – institutionele omgeving – investering – kernwinkelapparaat – klant – leegstand – markt – mengformule – ondernemer – ontwikkeling – proces – product – pro-ductformule – sector – supermarkt – vandalisme – winkel – winkelketen – winkelsector – winkelstraat – zaak (zaken).

< >