Beleidsveld Netwerksteden is de algemeen gehanteerde, niet gespecificeerde benaming voor het hele beleidsveld, dat gericht is op de versterking van de relatie tussen steden onderling en op het beter sturen van de ontwikkelingen in die gebieden via bestuurlijke samenwerking, waar-door zowel de afzonderlijke delen als het geheel in sociaaleconomisch opzicht versterkt wor-den.
Zie ook: beleid (bestuurlijk), beleidsveld en sociaaleconomische status.
Een ‘netwerkstad’ is niet een stad of gemeente op zichzelf, maar een samenstel van steden en dorpen, die zo dicht bij elkaar gelegen zijn en zo veel met elkaar te maken hebben, dat zij in feite één samenhangend geheel vormen. Het is daardoor niet noodzakelijk, dat iedere daarbij betrokken gemeente hetzelfde hoge voorzieningenniveau moet nastreven. Dit beleid is er juist op gericht te voorkomen, dat elke gemeente op zich tracht een economisch draagvlak te cre-eren, met voorbijgaan aan de belangen van de overige gemeenten in die regio. Afhankelijk van de omvang van de betreffende kernen en de schaalgrootte van het samenhangend geheel, wordt ook wel gesproken van ‘metropool’. Zie ook: dorp, regio, stad en voorziening.
Daarbij is het voor veel voorzieningen noodzakelijk, uit het oogpunt van financiële continuïteit en kwaliteitsverbetering, dat er een groter draagvlak onder komt te liggen. Waarbij gedacht kan worden aan de ontwikkeling van bedrijventerreinen, opleidingsinstellingen, bibliotheken, schouwburgen e.d. Dat vraagt om een betere coördinatie en afstemming van taken en aanbod. Deze onderlinge afstemming maakt het selectief vestigen van die voorzieningen binnen het samenwerkingsverband mogelijk, waardoor er tevens over het geheel gezien sprake is van minder ruimtebeslag. De rijksoverheid stimuleert deze samenwerking door bij voorrang extra financiële steun toe te zeggen aan de bij de netwerksteden betrokken gemeenten, bij de verbe-tering van het onderlinge openbaar vervoer, de stedelijke vernieuwingsactiviteiten en de aan-leg van groenvoorzieningen. Daarnaast wordt in alle mogelijke vormen ondersteuning gebo-den op bestuurlijk niveau en krijgen deze gemeenten een voorkeursbehandeling bij de bepa-ling van investeringen door het Rijk.
Het begrip wordt door het Rijk vrij ruim geïnterpreteerd en richt zich (vooralsnog) op zes ge-bieden, te weten:
•1eDe Delta-Metropool.
•2eBrabantstad.
•3eDe regio Maastricht, Heerlen, Aken en Luik.
•4eHet Knooppunt Arnhem-Nijmegen.
•5eDe regio Twente.
•6eDe zone Groningen-Assen.
Tot de ‘Delta-Metropool’ worden gerekend de vier grote steden met daarnaast nog Dordrecht en Almere. Waar eerst in het kader van de corridor-gedachte gesproken werd over de ‘Bra-bantse stedenrij’, Breda, Tilburg, Eindhoven en Helmond, wordt bij de netwerksteden, door de toevoeging van ’s-Hertogenbosch aan die stedenrij, uitgegaan van ‘Brabantstad’, of ‘Zandstad’, als tegenhanger van de ‘Randstad’. Het ‘KAN-gebied’ omvat in totaal 25 ge-meenten. Tags: beleid (bestuurlijk) – beleidsveld – Brabantse stedenrij – Brabantstad – Delta-Metropool – dorp – KAN-gebied – metropool – netwerkstad – Randstad – regio – sociaal-economische status – stad – voorziening – Zandstad.