Gepubliceerd op 30-10-2017

zijnen

betekenis & definitie

zijnen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zijne
Dit was een grote overwinning voor hem en de zijnen.

zijnen - Bezittelijk voornaamwoord
1. (verouderd) datief (m)/(n) en accusatief (m) van zijn
te zijnen aanzien.
Het licht der Goddelijke openbaring had zijnen geest bestraald.