Gepubliceerd op 31-10-2017

wolf

betekenis & definitie

wolf - Zelfstandignaamwoord
1. (zoogdieren) Canis lupus, een roofdier uit de familie van de hondachtigen
In dat gebied kun je vaak wolven zien lopen.
2. (medisch) tandwolf

wolf - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wolven
♢ Ik wolf
2. gebiedende wijs van wolven
wolf!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wolven
wolf je?

Woordherkomst
Komt van het Proto-Indo-Europese woord vraka of varka, wat in het Proto-Europees valka, ulka of valpa werd. In het Oud-Grieks was het lukos, in het Latijn was het Lupus en in het Oud-Germaans was het wolfe.

Verwante begrippen
wolvin