Werkwoorden vervoegen
wolven
Tegenwoordige tijd wolven
Ik wolf
Jij wolft
wolf jij?
U wolft
Hij/Zij/Het wolft
Wij wolven
Jullie wolven
Zij wolven
Verleden tijd van wolven
Ik wolfde
Jij/U wolfde
Hij/Zij/Het wolfde
Wij wolfden
Jullie wolfden
Zij wolfden
Voltooid deelwoord van wolven
gewolfd
Tegenwoordig deelwoord van wolven
wolvend