Gepubliceerd op 31-10-2017

watergang

betekenis & definitie

watergang - Zelfstandignaamwoord
1. natuurlijk of kunstmatig kanaal waarlangs water vervoerd kan worden
Rivieren en beken zijn natuurlijke watergangen, en kanaal|kanalen, tochten, weteringen, vaarten, grachten, waterleidingen, openleidingen, gangen, wijken, prielen, geulen, waterloop|waterlopen, monden, sloot|sloten of greppels kunstmatige.
2. (scheepvaart) één van de twee holle zijwanden van een drijvend droogdok waarin water kan worden in- of uitgepompt
Met de hefkraan op de watergang liet men de nieuwe motor in het scheepje zakken.

Woordherkomst
samenstelling van water en gang

Synoniemen
[1] waterloop