vlucht - Zelfstandignaamwoord
1. Naamwoord van handeling van vliegen: het zich door luchtruim bewegen
♢ De KLM annuleerde deze vlucht naar Schiphol.
2. een groep vliegende vogels
♢ Een vlucht regenwulpen vloog daar.
3. Naamwoord van handeling van vluchten: het ontvluchten van bijvoorbeeld gevaar of straf
♢ Het leger sloeg op de vlucht.
4. spanwijdte, vleugelwijdte
vlucht - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van vluchten
2. gebiedenwijs van vluchten
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van vliegen (met het achtervoegsel -t) of vluchten
Verwante begrippen
[1] vliegtocht, [2] zwerm, hoop, school, set, stel, troep, [3] drift
Gepubliceerd op 31-10-2017
vlucht
betekenis & definitie