Gepubliceerd op 31-10-2017

vertrek

betekenis & definitie

vertrek - Zelfstandignaamwoord
1. een afgesloten deel van een woning
Hij verliet het vertrek en begaf zich naar het balkon.
2. de actie van het vertrekken of weggaan
Zijn vertrek kwam nogal onaangekondigd.

vertrek - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertrekken
♢ Ik vertrek
2. gebiedende wijs van vertrekken
vertrek!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertrekken
vertrek je?

Woordherkomst
[2] Naamwoord van handeling van vertrekken.

Verwante begrippen
[1] kamer, lokaal, [2] afrit, afvaart