vertrek - Zelfstandignaamwoord
1. een afgesloten deel van een woning
♢ Hij verliet het vertrek en begaf zich naar het balkon.
2. de actie van het vertrekken of weggaan
♢ Zijn vertrek kwam nogal onaangekondigd.
vertrek - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertrekken
♢ Ik vertrek
2. gebiedende wijs van vertrekken
♢ vertrek!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vertrekken
♢ vertrek je?
Woordherkomst
[2] Naamwoord van handeling van vertrekken.
Verwante begrippen
[1] kamer, lokaal, [2] afrit, afvaart
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: