Gepubliceerd op 01-11-2017

tweevoud

betekenis & definitie

tweevoud - Zelfstandignaamwoord
1. een veelvoud van twee
Ik wil dit graag in tweevoud hebben.
2. een grammaticale vorm die weergeeft dat er twee zelfstandigheden bedoeld worden
Het tweevoud komt nog maar weinig voor.

tweevoud - Bijvoeglijk naamwoord
1. tweevoudig

Woordherkomst
afgeleid van twee met het achtervoegsel -voud

Synoniemen
[2] dualis

Verwante begrippen
duaal