tromslager - Zelfstandignaamwoord
1. (verouderd) bespeler van een trommel, een rond slaginstrument, bespannen met een vel
♢ Maar een goede tromslager is hij gebleven - de beste uit de omtrek, tot aan het uur van zijn dood.
Woordherkomst
samenstellend afgeleid van trom en slaan met het achtervoegsel -er, op een vergelijkbare manier als touwslager
Synoniemen
trommelaar
tamboer
trommelslager
Gepubliceerd op 01-11-2017
tromslager
betekenis & definitie