Gepubliceerd op 01-11-2017

tromslager

betekenis & definitie

tromslager - Zelfstandignaamwoord
1. (verouderd) bespeler van een trommel, een rond slaginstrument, bespannen met een vel
Maar een goede tromslager is hij gebleven - de beste uit de omtrek, tot aan het uur van zijn dood.

Woordherkomst
samenstellend afgeleid van trom en slaan met het achtervoegsel -er, op een vergelijkbare manier als touwslager

Synoniemen
trommelaar
tamboer
trommelslager