Gepubliceerd op 01-11-2017

toen

betekenis & definitie

toen - Voegwoord
1. op het tijdstip dat
Hij ging naar huis toen het vijf uur was.

toen - Bijwoord
1. op of na dat tijdstip
Hij is toen naar huis gegaan.
2. in een vervlogen tijd
Toen was dat nog heel gewoon.

Synoniemen
wanneer
[1] daarop, vervolgens
[2] destijds

Verwante begrippen
dan