Gepubliceerd op 01-11-2017

titel

betekenis & definitie

titel - Zelfstandignaamwoord
1. opschrift van een boek of ander document
De titel van dit boek is 'Scheikunde voor de leek'.
2. academische of adellijke aanduiding van een persoon
Hem werd de titel van 'doctor' verleend.

titel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van titelen
♢ Ik titel
2. gebiedende wijs van titelen
titel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van titelen
titel je?