Gepubliceerd op 01-11-2017

timmeren

betekenis & definitie

timmeren - Werkwoord
1. (inerg) houten zaken in elkaar zetten
Hij kan erg goed timmeren; hij heeft gisteren die hele tafel gemaakt.
2. (inerg) herhaaldelijk (met een hamer) op iets slaan
Stop alsjeblieft met dat timmeren op je tafel.