Gepubliceerd op 04-12-2017

in elkaar

betekenis & definitie

in elkaar - Bijwoord
1. de een in de ander (basisbetekenis)
Bij de rots vloeiden de rivieren in elkaar.
2. tot een uit delen bestaand geheel (met een werkwoorden dat een opbouwend karakter heeft)
Je kunt je eigen boot in elkaar lassen.
Hij prutste een maaltijd in elkaar.
Zij schroefde het uurwerk weer in elkaar.
Ik vraag me af hoe dat verhaal in elkaar steekt.
De kampeerders hielpen elkaar met het in elkaar zetten van de tent.
Kijk, hoe mooi een vlinder in elkaar zit.
3. tot een niet meer functionerend restant met een werkwoord dat een afbrekend karakter heeft)
Het slachtoffer is door de bende in elkaar geschopt.
Als je dat nog eens zegt, sla ik je in elkaar!
De flat is bij de aardbeving in elkaar gestort.
Waarom hebben jullie haar poppenhuis in elkaar getrapt?
Het kaartenhuis is in elkaar gevallen.
Die krotten zakken van ellende in elkaar.
4. tot een compacter geheel (met een werkwoord dat samendrukken betekent)
Hij drukte het blikje in elkaar en gooide het in de afvalbak.
Doordat we pas veel later aankwamen, werd het hele programma in elkaar gepropt.

Woordherkomst
verbinding van het voorzetsel in en wederkerig voornaamwoord elkaar