teugel - Zelfstandignaamwoord
1. riem of koord waarmee men een last- of rijdier besturen|bestuurt
♢ Met een krachtige ruk aan de teugels kwam het paard tot stiltand.
2. de streek bij vogels tussen het oog en de wortel van de snavel|bovensnavel
♢ Bij het roodborstje is ook de teugel rood.
Woordherkomst
afgeleid van het sterke werkwoord tijgen (ook: tiegen) met het achtervoegsel -el
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: