Gepubliceerd op 04-12-2017

ongesteld

betekenis & definitie

ongesteld - Bijvoeglijk naamwoord
1. menstruerend
De vrouw was ongesteld en kon daardoor niet naar haar werk.
2. een beetje ziek
Hij was een beetje ongesteld maar ging toch werken.

Woordherkomst
antoniem van gesteld met het voorvoegsel on-

Antoniemen
gesteld