Gepubliceerd op 04-12-2017

meistreel

betekenis & definitie

meistreel - Zelfstandignaamwoord
1. (middeleeuwen), (cultuur), (muziek), (verouderd) een langs kastelen en vorstenhoven in het Zuid-Frankrijk van weleer rondreizend kunstenaar, musicus, zanger van liederen en voordrager van gedichten, balladen e.d.
Nog lang bleef het eigenaardige gezang van de meistreel in haar hoofd naklinken.
2. (cultuur), (muziek), (verouderd) een langs herbergen, jaarmarkten rondtrekkend artiest, muzikant, zanger van liedjes en komediant
Met z'n grappen en vrolijke wijsjes bracht de meistreel het publiek in een uitgelaten stemming.

Synoniemen
[1] minstreel, troubadour
[2] straatmuzikant

Verwante begrippen
[1] ballade, dichtkunst, hofcultuur, hoofsheid, muziek, verhaal, vertelling, voordracht, [2] amusement, clown, goochelaar, jongleur, nar, draaiorgelman, vermaak, vertier