mail - Zelfstandignaamwoord
1. een elektronische brief
♢ Die mails moet je niet openen, dat is allemaal spam.
mail - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mailen
♢ Ik mail
2. gebiedende wijs van mailen
♢ mail!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mailen
♢ mail je?
Gepubliceerd op 04-12-2017
betekenis & definitie