Wat is de betekenis van mail?

2024-10-06
Indonesisch Nederlands woordenboek

W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)

mail

(Engelse) mijl.

2024-10-06
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-10-06
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

mail

Het begrip mail heeft 2 verschillende betekenissen: 1) dienst voor elektronische berichten. service of dienst, ook programma, waarmee elektronische berichten, e-mails, via internet verstuurd kunnen worden; elektronische postservice. 2) elektronisch bericht. elektronisch bericht dat via internet via een speciaal daarvoor bestemd progr...

2024-10-06
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

mail

(zelfstandig naamwoord) [alg.] netpost, e-post - Sinds de opkomst van netpost krijg ik nauwelijks nog briefpost. [alg.] netbericht, e-bericht, netbrief, e-brief - Bij het begin van de netpost belden mensen me soms met de vraag: Heb je mijn netbericht ontvangen? [alg.] post - Kijk alsjeblieft even in de brievenbus of er post is.

2024-10-06
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mail

mail - Zelfstandignaamwoord 1. een elektronische brief Die mails moet je niet openen, dat is allemaal spam. mail - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mailen ♢ Ik mail 2. gebiedende wijs van mailen ...

2024-10-06
Klein hotelvademecum

Peter Joh .M. Zuidweg (2017)

Mail

Post(stukken).

2024-10-06
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mail

mail - zelfstandig naamwoord uitspraak: meel 1. wat door een besteldienst wordt bezorgd ♢was er nog mail voor mij? 2. elektronische post ♢ik stuur je mijn antwoord per mail ...

2024-10-06
Internet woordenboek

Ensie (2001)

mail

Engels voor post. Tevens de naam van een bekend mailprogramma voor het besturingssysteem UNIX en Linux.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-10-06
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Mail

[Eng., van OFr. male = zak; vgl. Fr. malle = koffer; van OHDu. mahala] oorspr.: valies, brievenzak; thans: 1. overzeese postdienst; 2. over zee vervoerde poststukken; ook: post in het algemeen (indien per vliegtuig vervoerd: airmail = luchtpost); 3. mailboot; direct mail, reclame...