Wat is de betekenis van mail?

2023-09-25
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

mail

(zelfstandig naamwoord) [alg.] netpost, e-post - Sinds de opkomst van netpost krijg ik nauwelijks nog briefpost. [alg.] netbericht, e-bericht, netbrief, e-brief - Bij het begin van de netpost belden mensen me soms met de vraag: Heb je mijn netbericht ontvangen? [alg.] post - Kijk alsjeblieft even in de brievenbus of er post is.

2023-09-25
Woordenboek van eigentijds Nederlands

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

mail

Het begrip mail heeft 2 verschillende betekenissen: 1) dienst voor elektronische berichten. service of dienst, ook programma, waarmee elektronische berichten, e-mails, via internet verstuurd kunnen worden; elektronische postservice. 2) elektronisch bericht. elektronisch bericht dat via internet via een speciaal daarvoor bestemd progr...

Direct toegang tot alle 20 resultaten over mail?

Word nu vriend van Ensie
2023-09-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mail

mail - Zelfstandignaamwoord 1. een elektronische brief Die mails moet je niet openen, dat is allemaal spam. mail - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mailen ♢ Ik mail 2. gebiedende wijs van mailen ...

2023-09-25
Klein hotelvademecum

Peter Joh .M. Zuidweg (2017)

Mail

Post(stukken).

2023-09-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

mail

mail - zelfstandig naamwoord uitspraak: meel 1. wat door een besteldienst wordt bezorgd ♢was er nog mail voor mij? 2. elektronische post ♢ik stuur je mijn antwoord per mail ...

2023-09-25
Internet woordenboek

Ensie (2001)

mail

Engels voor post. Tevens de naam van een bekend mailprogramma voor het besturingssysteem UNIX en Linux.

2023-09-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Mail

[Eng., van OFr. male = zak; vgl. Fr. malle = koffer; van OHDu. mahala] oorspr.: valies, brievenzak; thans: 1. overzeese postdienst; 2. over zee vervoerde poststukken; ook: post in het algemeen (indien per vliegtuig vervoerd: airmail = luchtpost); 3. mailboot; direct mail, reclame...

2023-09-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Mail

overzeese postdienst

2023-09-25
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

mail

(de), (uitspr. E: meel), (verouderend) post van en naar overzee. Bij aankomst van een der KWIM [Koninklijke West-lndische Maildienst] boten liet een der monsters [kanonnen] zich horen en de Oranje Nassau, Prins Maurits of Frederik Hendrik antwoordde zwakjes als teken dat er Hollandse mail aan boord was (Waller 78). - Etym.: In AN veroud. E mail = p...

2023-09-25
De vreemde woorden.
woordenboek

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Mail

brievenpost; mailboot: de boot, die de post meeneemt

2023-09-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Mail

malie, houten kolf; ijzeren hamer; maliespel; maliebaan; wandelplaats; mail-coach.

2023-09-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

mail

1. brievenmaal, postzak; mail (trein), post; 2. met de post of mail (ver)zenden, posten. 3. maliënkolder, pantserhemd; 4. (be)pantseren.

2023-09-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Mail

(Eng.), v. (-s), 1. brievenpost naar en van overzeese gewesten: de Westindische mail; de mail is aan; 2. poststukken die de mail (1.) vervoert : heb je de mail al ingezien ? 3. afkorting van mailboot.

2023-09-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

mail

(meel) (Eng.) v. valies; brievenmaal; rijdende post, postdienst, inz. die over zee naar en uit Oost- en West-Indië.

2023-09-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

mail

v. mails; (Eng. ons maal II): 1. brievenpost inz. overzeese postdienst tussen Europa en de beide Indiën, Z.-Afrika enz.: zie landmail; 2. de gezamenlijke brieven en verdere poststukken der mail: de mail werd te R’dam aan boord gebracht; 3. afk. van mailboot, -trein: ga je met de Engelse mail?

2023-09-25
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

mail

(Eng.), v. valies: rijdende post. brievenmaal, overzeese brievenpost.

2023-09-25
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Mail

(Eng.), brievenpost.

2023-09-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

mail

(mejl) v. (-s) [Eng. ~ maal III] 1. Eig. postdienst tussen Europa en overzeese bezittingen: een brief per verzenden; de van Oost-Indië is aan; de sluit pas over een week. 2. Metn. poststukken door de mail meegebracht: de inzien.

2023-09-25
Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Mail

is een Engels woord, dat brieventas of postzak betekent. Later werd er meer de post in het algemeen mede bedoeld. In ons land worden de grote postzendingen naar of uit de overzeese landen mail genoemd. De voornaamste mail is voor ons land met zijn groot koloniaal rijk natuurlijk de Oost-Indische mail. Deze wordt onderscheiden in de zeemail of zeep...

2023-09-25
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Mail

Mail - (Eng.), eigenlijk brievenmaal, postzak ; veelal echter gebruikt voor het postvervoer van brieven, in het bijzonder in het verkeer met overzeesche landen. In het verkeer met onze koloniën onderscheidt men veelal de zeemail of zeepost, welke geheel per schip gaat en de landmail of landpost, welke ten deele over land wordt vervoerd. Het port vo...