Gepubliceerd op 04-12-2017

loopt

betekenis & definitie

loopt - Werkwoord
1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lopen
♢ Jij loopt
2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lopen
♢ Hij loopt
3. verouderde gebiedende wijs meervoud van lopen
loopt!

Uitdrukkingen en gezegden
♦ Als twee honden vechten om een been, loopt de derde er mee heen.
als twee personen ruzie hebben of er niet uit komen, kan een derde daarvan profiteren
♦ De gal loopt over
boos worden
♦ Er loopt een streep door

♦ Hem loopt een luis over de lever.
Hij wordt boos.
♦ Het loopt als een tiet
het verloopt heel voorspoedig
♦ Het hoofd loopt me om.
niet meer weten wat te doen (bv bij drukte)
♦ Het water loopt altijd naar de zee.
mensen die veel hebben krijgen er ook altijd steeds meer bij