Gepubliceerd op 04-12-2017

knopen

betekenis & definitie

knopen - Werkwoord
1. (ov) een vastzittende lus in een koord, draad of touw maken
Hij was het net aan het knopen.

knopen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord knoop

Woordherkomst
afgeleid van knoop met het achtervoegsel -en

Uitdrukkingen en gezegden
♦ Knoop dat in je oren!
Vergeet dat nooit meer!
♦ De eindjes (stukjes touw) aan elkaar knopen.
Van armoede zich moeten behelpen.

Verwante begrippen
lassen, lijmen, plakken, rijgen, ritsen, splitsen, vlechten