licht - Zelfstandignaamwoord
1. (natuurkunde) elektromagnetische golven die met het oog kunnen worden waargenomen
(met een golflengte van 420-780nm)
2. een lamp of andere lichtbron
3. het licht: verstand krijgen
♢ Na vele jaren vergeefs op school gezeten te hebben zag de jongen eindelijke het licht.
licht - Bijvoeglijk naamwoord
1. bleek, helder van tint of kleur
2. van een gering gewicht
3. luchtig, licht verteerbaar (gerecht)
4. onbeduidend, futiel (voorwerp of feit)
licht - Bijwoord
1. enigszins
2. lichtelijk
3. een beetje
4. een tikkeltje
licht - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van lichten
2. gebiedenwijs van lichten
Synoniemen
[1] helder
Antoniemen
[1] donker, [2] zwaar
Verwante begrippen
lamp, zon, schijnsel, schijnend, schijnen
Zie ook
Licht
Gepubliceerd op 04-12-2017
licht
betekenis & definitie