Gepubliceerd op 04-12-2017

levensloos

betekenis & definitie

levensloos - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder leven
Na het lopen van de 4 daagse kwam hij levensloos over de eindstreep.

Woordherkomst
afgeleid van leven met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -s-

Synoniemen
levenloos, dood, futloos, gevoelloos, moe