kwijt - Bijvoeglijk naamwoord
1. ~ + oorzakelijk voorwerp niet meer weten waar iets is
♢ Hij is zijn horloge kwijt.
kwijt - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van kwijten
2. gebiedenwijs van kwijten
Woordherkomst
Van het middelnederlandse quiet, "vrij, verlost van", waarschijnlijk van het oudfranse quite, van het klassiek latijn quietus, "rustig".
Uitdrukkingen en gezegden
♦ kwijt zijn
Verwante begrippen
verloren, vervlogen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: