kwijt
kwijt - Bijvoeglijk naamwoord 1. ~ + oorzakelijk voorwerp niet meer weten waar iets is ♢ Hij is zijn horloge kwijt. kwijt - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van kwijten 2. gebiedenwijs van kwijten Woordherkomst Van het middelnederlandse quiet, "...