Gepubliceerd op 04-12-2017

kwaad

betekenis & definitie

kwaad - Bijvoeglijk naamwoord
1. onaangenaam, ongunstig
Ik wil geen kwaad woord over hem horen.
Alles ging goed, totdat het op een kwade dag fout ging.
2. tegen de moraal
Hij had kwade bedoelingen.
3. woedend, boos
Hij werd kwader en kwader totdat hij ten slotte ontplofte.
Hij is kwaad op hem.
Wanneer iemand kwaad is wordt dat gezien als een graadje erger na boos zijn.

kwaad - Zelfstandignaamwoord
1. kwade, boze
Denkend aan het totale kwaad denken we allereerst aan w:Adolf Hitler|Adolf Hitler en w:Josef Stalin|Josef Stalin
2. iets dat tegen de moraal is
3. nadeel
Even nadenken over de mogelijke effecten had wellicht ook geen kwaad gekund.
4. ongeluk, pech

Verwante begrippen
boos - kwaad - woedend - furieus