Gepubliceerd op 04-12-2017

krib

betekenis & definitie

krib - Zelfstandignaamwoord
1. (veeteelt) een voor veevoer gebruikte bak die aan de bovenzijde veel ruimer is dan op de bodem
Zorg dat de kribben alle snel worden gevuld, anders worden de paarden dol.
2. (meubel) een eenvoudig en gemakkelijk vervoerbaar soldatenbed
Buiten legertent stonden nog enkele kribben met gewonden.
3. (waterstaat) kleine, vaak stenen golfbrekertjes die op regelmatige afstanden langs de oever in het water steken om het afkalven van de oever tegen te gaan en/of om de stroomsnelheid te beïnvloeden
Tussen de kribben kan een tegenstroom staan die men "neer" noemt.
4. (waterstaat) een enkele of dubbele rij houten paaltjes die op regelmatige afstanden langs de kust in zee steken, om het afkalven van het strand tegen te gaan
Een krib is een eenvoudige golfbreker.
5. (waterstaat) een enkele of dubbele rij houten paaltjes die voor de landaanwinning langs een glooiende de kust zijn geplaatst
De kribben vertragen het wegebben van het vloedwater, waardoor er meer bezinksel op het land achterblijft.

krib - Zelfstandignaamwoord
1. (verouderd) kijfgrage vrouw

krib - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kribben
♢ Ik krib
2. gebiedende wijs van kribben
krib!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kribben
krib je?

Synoniemen
[1] kribbe, voederbak, voerbak
[2] veldbed
[3] bol, hoofd, kop
[4] golfbreker

Verwante begrippen
[1] veehouderij, veevoer, [2] brits, kermisbed, [3] rivier, stroom, waterpeil, [4] afkalving, duinafslag, pier, zandafslag, zandsuppletie, [5] bezinksel, dijk, getij, sediment