Gepubliceerd op 04-12-2017

kluis

betekenis & definitie

kluis - Zelfstandignaamwoord
1. een tegen inbraak en brand beveiligde kist of kast
Sieraden bewaart men vaak in een kluis.

kluis - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kluizen
♢ Ik kluis
2. gebiedende wijs van kluizen
kluis!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kluizen
kluis je?

Synoniemen
brandkast