kader - Zelfstandignaamwoord
1. rand die om iets (m.n. een afbeelding of schilderij) heen wordt aangebracht
♢ Die prent behoeft geen kader''.
2. (figuurlijk): situationele context, raamwerk, verband, achtergrond
♢ In het kader van de bezuinigingen wordt de uitgave met de helft verminderd.
3. (bedrijfskunde) (meervoud) leidinggevende medewerkers in een organisatie
♢ De vakbond heeft meer kaders nodig.
kader - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaderen
♢ Ik kader
2. gebiedende wijs van kaderen
♢ kader!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaderen
♢ kader je?
Synoniemen
[1] frame, lijst, omlijsting, raamwerk
[2] context, verband, raamwerk
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: