jatten - Werkwoord
1. (ov) (Jiddisch-Hebreeuws) iets wegnemen van iemand en het zich wederrechtelijk toe-eigenen
♢ Het bleek dat zijn mobieltje gejat was door Ronald.
jatten - Zelfstandignaamwoord
jatten - Werkwoord
1. meervoud verleden tijd van jatten
♢Wij jatten
♢Jullie jatten
♢Zij jatten
Woordherkomst
Herkomst: Bargoens, afkomstig van het Hebreeuwse יד (jad, 'hand') en het Jiddishe ידיים (jada-iem, 'handen')
Synoniemen
gappen, stelen, klauwen, pikken
Gepubliceerd op 04-12-2017
jatten
betekenis & definitie