heug - Zelfstandignaamwoord
1. lust, zin, vrolijk zie ook heuglijk
♢ Het kind vond het eten niet lekker maar het at tegen heug en meug in om zijn vrouw tevreden te stellen.
heug - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heugen
♢ Ik heug
2. gebiedende wijs van heugen
♢ heug!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heugen
♢ heug je?
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: