heks - Zelfstandignaamwoord
1. een persoon, meestal een vrouw, aan wie bovennatuurlijke krachten worden toegeschreven
♢ In de middeleeuwen werd er in heksen geloofd.
2. valse tovenares in sprookjes en mythen
♢ de boze heks sloot Hans op in het hok van het pannenkoekenhuisje
3. (scheldwoord) onaangename, lastige vrouw
♢ wat is dat een heks geworden zeg !!!
heks - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heksen
♢ Ik heks
2. gebiedende wijs van heksen
♢ heks!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heksen
♢ heks je?
Gepubliceerd op 04-12-2017
heks
betekenis & definitie