haal - Zelfstandignaamwoord
1. een heftige beweging met de gehele arm of poot
♢ De kat gaf hem een haal in zijn gezicht.
2. een onbeheerste streep met potlood of pen
♢ De leraar zette een grote haal door de spelfout.
haal - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van halen
♢ Ik haal
2. gebiedende wijs van halen
♢ haal!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van halen
♢ haal je?
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: