Wat is de betekenis van haal?

2025-06-21
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-06-21
Prisma Fries Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-06-21
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-06-21
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

haal

haal - Zelfstandignaamwoord 1. een heftige beweging met de gehele arm of poot De kat gaf hem een haal in zijn gezicht. 2. een onbeheerste streep met potlood of pen De leraar zette een grote haal door de spelfout. haal - Werkwoord...

2025-06-21
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

haal

haal - zelfstandig naamwoord 1. een forse trek ♢ ze gaf een flinke haal aan het touw 1. met iets aan de haal gaan [ermee vandoor gaan] Zelfstandig naamwoord: haal halen...

2025-06-21
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Haal

Haal - iemand een haal uit de mok geven: ervan langs geven, de les lezen.

2025-06-21
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

HAAL

haalijzer, ketelhaak met kepen, waaraan de ketel boven het haardvuur wordt gehangen. De pot kan hieraan hoger of lager worden verplaatst aan de haalboom in de schoorsteen. Vroeger moest de bruid het eerst de al aanraken. Ook: het driemaal om de haal leiden van de bruid, o.m. bekend in Deurne, Mill, Reusel. Het haalleiden geschiedde hier en daar ook...

2025-06-21
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

haal

groot, vlugge, roofsugtige seevis; afperser, swendelaar.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-06-21
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Haal

s., hael; aan degaan, útnaeije, ütpike, útritse, op ’e hael, naed gean, (de) sokken (der yn) sette, fan ruten spylje.