haal
haal - Zelfstandignaamwoord 1. een heftige beweging met de gehele arm of poot ♢ De kat gaf hem een haal in zijn gezicht. 2. een onbeheerste streep met potlood of pen ♢ De leraar zette een grote haal door de spelfout. haal - Werkwoord...
Wiktionary (2019)
haal - Zelfstandignaamwoord 1. een heftige beweging met de gehele arm of poot ♢ De kat gaf hem een haal in zijn gezicht. 2. een onbeheerste streep met potlood of pen ♢ De leraar zette een grote haal door de spelfout. haal - Werkwoord...
Muiswerk Educatief (2017)
haal - zelfstandig naamwoord 1. een forse trek ♢ ze gaf een flinke haal aan het touw 1. met iets aan de haal gaan [ermee vandoor gaan] Zelfstandig naamwoord: haal halen...
Anton van Oirschot (1985-1986)
haalijzer, ketelhaak met kepen, waaraan de ketel boven het haardvuur wordt gehangen. De pot kan hieraan hoger of lager worden verplaatst aan de haalboom in de schoorsteen. Vroeger moest de bruid het eerst de al aanraken. Ook: het driemaal om de haal leiden van de bruid, o.m. bekend in Deurne, Mill, Reusel. Het haalleiden geschiedde hier en daar ook...
Fa. A.J. Osinga (1952)
s., hael; aan de — gaan, útnaeije, ütpike, útritse, op ’e hael, naed gean, (de) sokken (der yn) sette, fan ruten spylje.
M. J. Koenen's (1937)
I. m. in bet. 2 halen, haaltje (1 de daad, de handeling van halen, trekken: 2 trek met een pen, aan een sigaar; 3 loop, in zegsw.): 1. mannen van de haal, vissers, die de beug moeten inhalen; 2. met dikke halen schrijven; ik had pas een haal gedaan; 3. aan de haal gaan, er van door; Z.-N. zijn haal nemen. II. v. en o. (getakt ijzer met ketting, w...
Dr. L.M. Metz (1937)
Eertijds hadden de Germanen in de binnenruimte van hun woning slechts één vertrek en in het midden van dat vertrek bevond zich de haardstede met een inrichting om er de pot aan op te hangen. Dat was een draaibare boom, de haal. Het gebruik van de haal was het zinnebeeld der inbezitneming. In latere eeuwen gaf, in het Oosten van ons la...
Jozef Verschueren (1930)
(ha:l) m. (halen; -tje) I. Eig. 1. het binnen boord → halen (I), trekken : de mannen van de trekken de beug binnen. 2. het → halen (II), loop : aan de gaan, zijn, op de loop. II, Metn, [van I 1] trek nl. 1. trekkende beweging : een met de zaag. 2. trek met de pen : de eerste van de letter W; met dikke halen schrijven. 3. trek, zuigi...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: