Gepubliceerd op 04-12-2017

grijns

betekenis & definitie

grijns - Zelfstandignaamwoord
1. een vertrekking van het gelaat die boosaardigheid of leedvermaak verraadt
"Ja, dat zal wel!" zei hij met een grijns.

grijns - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grijnzen
♢ Ik grijns
2. gebiedende wijs van grijnzen
grijns!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grijnzen
grijns je?